Soedanese jongens, Soedan
“Zeg ons na,” schreeuwden de soldaten terwijl zij de jongens in hun gezicht sloegen en in hun onderbuik trapten. “Allah is God en Mohammed is zijn profeet. Zeg het!”
De vier jonge Soedanese jongens huilden en schreeuwden om hun moeders, maar zij weigerden de woorden te herhalen. Zij hadden hun levens kunnen redden door het wel te doen, maar dan zouden zij afstand gedaan hebben van hun geloof in Christus. Hun rode bloed begon te stromen over hun zwarte huid, maar zij gaven hun geloof niet op.
De oudere tieners keken met ontzetting toe. Zij hadden gezien hoe hun familie met zwaarden vermoord werd door islamitische gevechtsstrijders. Nu zagen zij hoe hun vier jonge vrienden en familieleden – de jongste slechts vijf jaar oud – doodgeslagen werden.
De oudere jongens werden gedwongen op hete steenkolen te gaan liggen.
Soedanese jongens, Soedan
De soldaten bevalen hen om de geloofsbelijdenis van de moslims uit te spreken en het islamitische geloof aan te nemen. Ondanks ondraaglijke pijn sprak geen van de jongens de woorden uit.
Bij deze overval werden die dag veertien jongens en dertien meisjes ontvoerd. De meisjes zijn nooit meer teruggevonden. Waarschijnlijk zijn zij verkocht als slavinnen of als bijvrouwen. Alle jongens werden gemarteld, maar geen van hen gaf toe.
De volgende nacht zijn de oudere jongens, ondanks de verwondingen die hen toegebracht waren, ontsnapt. Niet één van hen had zijn geloof verloochend.
(Buitengewone Toewijding, ISBN 9789077669112, p. 17)
Saleema en Raheela, Pakistan
“Als je belooft je kruis te dragen, zal het een leven zijn vol met doornen, bergen en moeilijkheden,” zei Saleema, een jonge, Pakistaanse tiener. De jonge christin deelde haar geloof met een schoolvriendin, Raheela. Zij kwam vervolgens ook tot geloof.
De woedende familie van Raheela beschuldigde Saleema ervan “een moslim te hebben bekeerd”. Een beschuldiging waar in Pakistan de doodstraf op staat. Saleema werd gearresteerd. Haar ouders werden ondervraagd en geslagen door de politie. Terwijl zij in voorarrest zat, werd Saleema mishandeld. Maar ze wilde haar geloof niet opgeven. Zij zong zelfs christelijke liederen in de gevangenis. Zo hoopte zij anderen tot Christus te brengen.
Raheela vluchtte van huis, maar haar familie achterhaalde haar. Toen zij haar een laatste kans boden om haar geloof te herroepen en terug te keren tot Mohammed, weigerde zij.
Saleema en Raheela, Pakistan
Raheela werd voor haar ‘misdaad’ geëxecuteerd door haar familie.
Saleema moest langdurige rechtszittingen meemaken. De familie van Raheela gaf haar de schuld voor de dood van hun dochter. Uiteindelijk werden de aanklachten ingetrokken. Maar haar leven was nooit meer hetzelfde. Zij werd gedwongen om te verhuizen naar een ander deel van Pakistan uit angst dat radicale moslims haar zouden vermoorden. Toch hebben de doornen, bergen en moeilijkheden haar geloof niet doen afnemen. Saleema bereidt zich zelfs voor om als zendelinge te gaan dienen.
(Buitengewone Toewijding, ISBN 9789077669112, p. 12)